Gisteren reisde een groot deel van het NSMD-consortium naar de toekomst: het is 2030, het project is afgelopen en je bent behandelend psycholoog, zo luidde de stelling. Wat heb je nodig om je patiënten te behandelen op basis van een op maat gemaakt symptoomnetwerk? 

vierde netwerkbijeenkomst online.jpg

Dit keer was de organisatie van de periodieke NSMD-netwerkmeeting in handen van ‘Maastricht’. Anita Jansen, Anne Roefs en Carolien Martijn kozen voor een ‘ouderwetse’ online bijeenkomst om reistijd te besparen voor de groep en omdat een deel elkaar vorige week nog trof in Amsterdam voor een live tweedaagse training in netwerkanalyse. 

Levendige discussie

Het leverde desondanks een zeer levendige en boeiende discussie op, eerst in vijf subgroepen en daarna plenair. Hoe beperk je de belasting voor de patiënt die op zijn smartphone vragen moet beantwoorden zo goed mogelijk? Is het mogelijk een algoritme te ontwikkelen dat kan beoordelen of de persoon van wie een netwerk is daadwerkelijk psychotherapie nodig heeft, of ‘gewoon lijdt aan het leven’? “Dan zou je het zelfs als screeningsinstrument kunnen gebruiken”, droomde een klinische psycholoog. Een ander kreeg de ruimte om juist zijn scepsis over de validiteit van de netwerken toe te lichten. “Ik moet nog overtuigd worden dat symptoomnetwerken een basis kunnen vormen voor therapeutische interventies”. Ook de zelfrapportage van patiënten was een terugkerend interessant thema. “Hoe zinvol is het om aan patiënten zelf te vragen van welk symptoom ze het meeste last hebben?” 

Toekomstdromen

De dataspecialisten van het consortium dachten aan een machine learning-component, die kan bepalen wanneer er over een persoon voldoende data zijn verzameld om een betrouwbaar netwerk te kunnen bouwen. “Het is niet makkelijk, maar het is 2030, nietwaar? Dan moet dat kunnen!”, klonk het optimistisch. En om dan meteen verder te dromen: een wereldwijde database van miljoenen patiënten die een psychische behandeling ondergaan, die een periode vragenlijsten invullen op hun telefoon en ook wat demografische kenmerken verstrekken, zou fantastisch zijn, aldus de analytici. “Want als je meer informatie hebt over grote groepen mensen, leer je ook meer over individuele patiënten. Als we daar een infrastructuur voor zouden kunnen opzetten, is dat een droom die uitkomt. En als wij het niet doen, wie dan wel?”

Met wederom vooral veel vragen keerden de deelnemers na de sessie van drie uur terug in het nu. “Dat is precies de bedoeling van deze bijeenkomsten”, aldus projectleider Anita Jansen na afloop. “Door veel met elkaar, met het hele consortium, te denken en overleggen, ontstaan er weer nieuwe inzichten en plannen. Dat is zo mooi!”