Alberto Jover Martínez, promovendus binnen NSMD, gaf een interview aan de Nederlandse Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën (VGCT). Op 15 november werd het gepubliceerd op hun Kennisnet. 

In naam van de wetenschap zijn 300 studenten onderworpen aan het beantwoorden van 35 vragen, negen keer per dag, gedurende vier weken. De Student Mapping Study is onlangs afgerond en het is het startpunt van de eerste klinische studie voor het New Science of Mental Disorders (NSMD) consortium onder leiding van Anita Jansen (Ontvanger van de NWO Zwaartekrachtsubsidie, Maastricht University). Promovendus Alberto Jover Martínez vertelt enthousiast over de theorie achter deze eerste studie en licht een tipje van de sluier op over de eerste resultaten.

DSM-categorisaties en diagnoses beheersen nog altijd de klinische praktijk en vinden hun oorsprong in het medische model. Hoewel deze categorisaties nuttig kunnen zijn, zijn psychologische problemen niet één op één vergelijkbaar met een virus dat zich in het lichaam bevindt. In plaats van de medische focus en het labelen van psychische problemen, verwijst Jover Martínez (PhD student aan Maastricht University) graag naar gedragswetenschapper Denny Borsboom, die ze ‘problemen van het leven’ noemt. Jover Martínez illustreert: “wanneer je bijvoorbeeld ontslagen wordt, ga je twijfelen over je eigen competenties. Het vermindert je zelfvertrouwen, wat je verdrietig maakt omdat je je niet incompetent wilt voelen. Deze gevoelens van verdriet veroorzaken weer een verlies aan energie en dat maakt dat je stopt met dingen te doen die je anders leuk zou vinden. Het leven voelt minder zinvol waardoor je gaat piekeren. Dat veroorzaakt ’s nachts slaapproblemen, waardoor je nog vermoeider wordt. Met andere woorden: je komt vast te zitten in een vicieuze cirkel. Dit is de kern van psychische stoornissen volgens de netwerkbenadering: het is een psychologische keten van gebeurtenissen die plaatsvindt omdat één onderdeel getriggerd wordt. Wanneer je al die gebeurtenissen in de vicieuze cirkel met elkaar verbindt, lijkt het op een netwerk en onze netwerkbenadering van psychische stoornissen is gebaseerd op dit idee”.

Oeverloze combinaties

Hoewel de netwerkbenadering het begin is van een nieuwe richting voor de behandeling van psychische stoornissen, benadrukt Jover Martínez dat de DSM-labels die nu worden gebruikt niet nutteloos zijn. In zijn optiek zijn de labels een manier van communiceren tussen behandelaars onderling en tussen behandelaar en patiënt. “De meer prangende vragen zijn echter: zijn deze labels de beste weergave van de problemen die mensen ervaren? En ten tweede, aangezien de langetermijnbehandelingseffecten voor psychische stoornissen niet altijd goed zijn, moeten deze labels dan wel worden gebruikt om de behandeling te begeleiden? Kijk bijvoorbeeld eens naar het label depressieve stoornis. Op basis van de verschillende criteria voor deze aandoening en de hoeveelheid verschillende combinaties, bestaan er in wezen meer dan 10.000 verschillende profielen van depressie met hetzelfde label. En deze mensen worden allemaal op dezelfde manier behandeld. Dat is niet optimaal.”

Studenten aan de bak

Wat moet je je voorstellen bij zo’n netwerk? De netwerkbenadering maakt het mogelijk om de exacte problemen voor elk individu weer te geven, op basis van verbindingen tussen verschillende knooppunten in een individueel netwerk. De knooppunten kunnen allerlei relevante variabelen zijn waaruit het netwerk bestaat, zoals positief affect en negatief affect. Dat is allemaal goed en wel, maar de netwerkbenadering heeft nog empirische ondersteuning nodig. Daartoe voerde Jover Martínez een eerste studie uit met 300 studenten die een maand lang meerdere keren per dag vragenlijsten invulden over allerlei psychologische verschijnselen zoals zelfrespect, angst, zorgen en gedachten. Omdat de beoordelingen zo frequent waren, konden de veranderingen van het ene tijdstip op het volgende worden vastgelegd. “Als een persoon bijvoorbeeld op het ene moment alleen is, betekent dit dan dat deze persoon op het volgende tijdstip een slecht humeur zal hebben of zich minder hoopvol zal voelen?”, illustreert Jover Martínez.

De studenten werden verdeeld in groepen met relatief lage en hoge psychopathologie (op basis van scores op de Brief Symptom Inventory; BSI), om hun netwerken en de verbindingen tussen de knooppunten te vergelijken. Jover Martínez legt uit: “Wat interessant was: de negatieve knooppunten in het netwerk waren sterker verbonden met elkaar voor mensen met een hoge mate van psychopathologie in vergelijking met mensen met minder psychopathologie. Er zijn bij hen bijvoorbeeld sterke verbindingen tussen impulsiviteit en hunkeren naar voedsel, en er zijn veel minder verbindingen tussen de positieve variabelen zoals genieten van activiteiten en positief affect”. Voor mensen met weinig psychopathologie zijn de positieve knooppunten juist sterker met elkaar verbonden. Jover Martínez is enthousiast: “Het goede nieuws is dat we dus in staat zijn om onderscheid te maken tussen de netwerken van mensen met meer en minder psychopathologie. Uiteindelijk willen we weten en kunnen voorspellen welk type mensen welke behandeling nodig heeft op basis van het netwerkprofiel. Dat is op de lange baan het doel van dit hele project.” De volgende stap voor nu? Een soortgelijke studie opzetten met 600 klinische patiënten met alle soorten psychopathologie.

Alberto Jover Martinez haarlem.jpg

Een vooruitziende blik

Wat kan deze netwerkaanpak betekenen voor de toekomstige klinische praktijk? Jover Martínez suggereert een efficiënte manier om met dit nieuwe model te werken: “De wachttijden in de klinische praktijk kunnen worden benut door patiënten vragenlijsten in te laten vullen. Professionals kunnen die gegevens analyseren en een profiel bepalen op basis van een individueel netwerk van knooppunten. Op basis van empirisch bewijs kan de behandelaar een behandeling kiezen die effectief is voor het specifieke profiel”.

De afgeronde Student Mapping Study is een eerste stap om te bepalen of een netwerkbenadering effectief is en meer studies van het NSMD consortium zullen volgen. Jover Martínez wil graag zijn toekomstbeeld delen met behandelaars: “De klinische wereld is nu vormgegeven op basis van de DSM, maar een andere kijk kan nuttig zijn. We ontwikkelen ons steeds meer naar een ‘data driven’ wereld. Alle datatools die we hebben en ontwikkelen zouden we moeten gebruiken ten behoeve van de mensen die hulp nodig hebben. Wanneer deze tools beschikbaar komen, zoals de netwerkbenadering, houd dan een open blik en overweeg een andere aanpak te kiezen”.

Over NSMD

New Science of Mental Disorders (NSMD) is het consortium onder leiding van prof. dr. Anita Jansen van de Universiteit Maastricht. Het richt zich op de netwerkbenadering van psychische problemen.
De symptomen van een psychische stoornis verschillen vaak per individu, ook al delen mensen eenzelfde diagnose. Daarbij beïnvloeden symptomen elkaar, waardoor klachten kunnen verergeren of afnemen. NSMD onderzoekt, met behulp van een Zwaartekrachtsubsidie van NWO en het Ministerie van OCW, of behandeling op basis van een individueel netwerk effectiever is dan de huidige behandelingen, gebaseerd op DSM-diagnoses. Bij NSMD zijn ruim dertig onderzoekers van zeven Nederlandse universiteiten aangesloten en de komende jaren worden tientallen promovendi opgeleid. Het project loopt tot 2030.

Auteur: Maria Bekendam, VGCT