‘Time flies when you’re having fun’. Zo zou Anita Jansen, wetenschappelijk directeur van New Science of Mental Disorders (NSMD), de afgelopen drie jaar samenvatten. Terwijl de eerste promovendi de finish langzaam aan de horizon zien gloren, staat de eerste evaluatie door subsidieverstrekker NWO voor de deur. Tijd om terug en vooruit te kijken met de prof voor wie wetenschap en ‘lol maken’ synoniemen zijn, maar altijd met een scherp oog op het einddoel.

Om met het einddoel van NSMD te beginnen: dat is een antwoord op de vraag of de netwerkbenadering van psychische problemen bijdraagt aan betere diagnostiek en behandeling binnen de ggz. NSMD kijkt verder dan de categorieën uit het psychiatrisch handboek DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Jansen: “De diverse symptomen die iemand heeft interacteren met elkaar en zo’n interacterend netwerk zou je de werkelijke stoornis kunnen noemen. Door deze interacties in kaart te brengen, samen met gerelateerde gedachten, gedragingen en contexten, kan heel precies onderzocht worden waarom problemen blijven bestaan, of juist verminderen of verergeren.” Een netwerk van symptomen is vaak transdiagnostisch, dat wil zeggen: het past meestal niet per se binnen één bepaalde diagnose zoals we die tot nu toe hanteren. NSMD hoopt tegen 2030 te kunnen zeggen of diagnostiek en behandeling op basis van zo’n (transdiagnostisch) individueel netwerk van symptomen effectiever is dan de huidige, DSM-gebaseerde behandelingen voor met name complexe psychische stoornissen.

In september 2019 kreeg NSMD de grootste onderzoeksbeurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO): Zwaartekracht. Een half jaar later zat het land wegens corona in lockdown. 

Had dat gevolgen voor NSMD?

“Een project als dit draait voor een groot deel op jonge onderzoekers, die een promotietraject van vier jaar doen. Als promovendus starten in een lockdown is niet optimaal, dus we hebben de start van de meeste projecten uitgesteld tot september 2020. Ook toen was er nog corona en ook toen was het voor sommigen niet makkelijk. Maar al onze jonge onderzoekers doen het hartstikke goed, ze doen prachtig onderzoek en ontwikkelen zich tot echte experts op het gebied van de netwerkbenadering van psychische problemen. Op dit moment lopen er zestien promotietrajecten en staan er vier op het punt van beginnen. Wanneer we groen licht krijgen van NWO voor het tweede deel van NSMD, zullen er nog een heleboel projecten starten.”

Is het makkelijk om goede mensen te vinden?

“Ja, dat gaat echt heel goed. De belangstelling van studenten is enorm groot, ook als we geen vacatures hebben, dus we hebben uitstekende jonge onderzoekers kunnen aantrekken. Daarbij hebben we natuurlijk ook oog voor diversiteit. Omdat ons onderzoeksveld vooral vrouwelijke studenten trekt, zijn zij ook in de meerderheid in onze groep promovendi en postdocs. In ons geval zijn mannen dus eigenlijk de ‘ondervertegenwoordigde groep’ waar we in sollicitaties met name oog voor hebben. Ook in andere opzichten zijn we divers; soms werven we specifiek voor Nederlands-talige onderzoekers omdat zij moeten communiceren met patiënten en medewerkers in Nederlandse ggz-instellingen, maar meer dan de helft van onze onderzoekers komt uit het buitenland, van Duitsland tot Indonesië en Griekenland.”

team-ph.png
vierde netwerkbijeenkomst online.jpg

Daarmee bestaat het hele consortium nu uit ruim veertig onderzoekers, afkomstig van zeven Nederlandse universiteiten. Hoe maak je daar een team van?

“Het helpt dat we zes interuniversitaire teams hebben binnen NSMD, van Emotional Memory tot bijvoorbeeld Cognitive Control, waarin onderzoekers van verschillende universiteiten samenwerken. Veel toppers kenden elkaar natuurlijk ook al lang en menigeen werkte al eerder samen, Nederland is niet zo groot. Promovendi worden vaak begeleid door een interdisciplinair team. En verder organiseren we regelmatig bijeenkomsten, online voor het hele consortium rondom een NSMD thema, of live, om onderzoekers bij te spijkeren in netwerkanalyse-technieken. Eens per jaar hebben we een tweedaagse conferentie, ook voor onze toezichthoudende raden en als zevenkoppig wetenschappelijk bestuur ‘zoomen’ we eens per maand om de lijnen kort te houden. Hierdoor voelt het al met al als een hecht NSMD-team.”

Waarop kijk je tevreden terug?

“Het inhoudelijk sterke, interdisciplinaire team dat we hebben neergezet, waarin steeds weer nieuwe ideeën voor relevante onderzoekslijnen ontstaan. Het voelt bijna als een speeltuin wanneer je al die slimme mensen bij elkaar brengt en ze laat sparren met elkaar. Het inspireert, het bruist, ik word daar heel blij van. Dat we zo een nieuwe generatie onderzoekers kunnen opleiden is iets om heel dankbaar voor te zijn. Er zijn nog heel veel intellectuele en praktische uitdagingen, maar stap voor stap komen we dichter bij ons doel.”

IMG_0508.JPG

Wat was ingewikkeld tot zover?

“Juist het focussen op dat doel is wel een aandachtspunt gebleken. Onderzoekers zijn nu eenmaal ontzettend nieuwsgierige mensen, die honderden interessante onderzoeksvragen kunnen bedenken. Het was soms moeilijk om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen; we moeten met zijn allen focussen op ons gezamenlijke einddoel, want voor je het weet zijn er tien jaar voorbij. Dus als mooie plannen niet zo goed bij de einddoelen van NSMD passen, kunnen we ze niet financieren. Dat zijn soms moeilijke gesprekken geweest. Ook onze klinische en wetenschappelijke adviesraden hebben ons dit jaar nog op het hart gedrukt om te focussen. Daarnaast maakt de toegenomen bureaucratie, zowel binnen als buiten de universiteit, ons leven soms onnodig ingewikkeld.”

Kijken jullie ook naar wat collega’s in het buitenland doen in dit veld? 

“Absoluut. Wetenschap beperkt zich niet tot de landsgrenzen. We hebben veel contacten en samenwerkingen met buitenlandse wetenschappers en we lezen natuurlijk alles wat anderen op dit gebied doen. Bij onze laatste online netwerkmeeting was er een gastspreker van de Universiteit van Osnabrück, Mila Hall, die een heel relevante en inspirerende studie presenteerde en twee vooraanstaande internationale onderzoekers komen spreken op onze jaarlijkse NSMD-conferentie: Cheri Levinson van de Universiteit van Louisville en Omid Ebrahimi van de Universiteit van Oslo. We hopen in de nabije toekomst een internationaal expertisecentrum op te zetten rond de netwerkbenadering van psychische problemen.”

Wat gaat de tweede helft van het project verder brengen?

“Veel van onze nieuwe NSMD projecten gaan netwerkbehandelingen ontwikkelen en testen, dat zijn nieuwe behandelingen die - dwars door diagnoses heen - gericht zijn op individuele netwerken. We denken ook aan het ontwikkelen van een toolkit voor clinici, waarmee ze in de toekomst aan de slag kunnen. We gaan samenwerken met een aantal ggz-instellingen in Nederland, die net als wij nieuwsgierig zijn naar de nieuwe op het symptoomnetwerk geïnspireerde behandelingen. Met hun hulp willen we vele honderden patiënten betrekken bij onze studies naar individuele symptoomnetwerken. We merken dat veel behandelaren erg geïnteresseerd zijn en soms liever gisteren dan vandaag met deze benadering aan de slag willen. Maar het is nog even wachten op ons en de wetenschap: de vraag of we beter kunnen gaan behandelen volgens de netwerkbenadering van psychische problemen is uiterst boeiend, maar we hebben er nóg geen antwoord op.” 

network training utrecht.jpg